Het eeuwige gelijk van Mark van Bommel
Geboren in Geleen (1965), in de nadagen van het grote Fortuna ’54, ben ik al mijn hele leven Fortuna-fan. De ingeboren walging van Geleendenaren voor alles wat uit Sittard komt, heb ik overwonnen om de fusieclub Fortuna Sittardia Combinatie in mijn hart te kunnen sluiten. Ook de naamswijziging in Fortuna Sittard, waarmee Fortuna voorgoed van ons werd afgepakt, heb ik – zoals dat heet – een plekje weten te geven. Waarmee ik maar wil zeggen: mijn clubliefde heeft vele emotionele weerstanden overwonnen. Toch is het mij nooit gelukt om fan te worden van een man die ontegenzeglijk veel heeft betekend voor Fortuna: Mark van Bommel. Gek hè. Het lukte mij zelfs niet om hem überhaupt sympathiek te vinden. Er stond iets in de weg: zijn eeuwige gelijk. Of er ontbrak juist iets, zo kun je het ook zeggen: zijn volstrekte onvermogen om zelfkritisch te zijn.
Het was niet de eerste en zeker niet de enige keer dat een falende Van Bommel met de vinger naar anderen wees. Als speler had hij grote kwaliteiten, maar het vermogen tot zelfreflectie behoorde daar helaas niet toe.
Onvergetelijk is helaas de blunder van Van Bommel in de return van de halve finale van de Champions League tegen AC Milan op 4 mei 2005. In Milaan had PSV met 2-0 verloren, thuis stond het in de 89ste minuut 2-0 voor PSV, de verlenging was aanstaande. Maar toen liet Van Bommel zijn tegenstander Ambrosini lopen en die kopte de voorzet van Kaká binnen. Weg finale.
Zo’n fout kun je maken, vreselijk zonde natuurlijk, maar je kan het een speler niet eeuwig kwalijk blijven nemen. Maar het onvermogen van Mark van Bommel om eigen fouten toe te geven, maakt hem voor mij tot zo’n moeilijk te pruimen figuur. In het televisie-interview na afloop van de wedstrijd spaarde Van Bommel opzichtig zichzelf. Volgens hem was bij die goal de organisatie bij PSV even zoek. Maar de enige bij wie op dat moment de organisatie zoek was, dat was bij Mark van Bommel zelf. Dat toegeven, dat was teveel gevraagd. Het was niet de eerste en zeker niet de enige keer dat een falende Van Bommel met de vinger naar anderen wees. Als speler had hij grote kwaliteiten, maar het vermogen tot zelfreflectie behoorde daar helaas niet toe.Dat ook de trainer Mark van Bommel dit vermogen mist, bleek gisteravond. Het was zijn keuze om z’n hele basisteam te vervangen en met PSV-B aan te treden in de bekerwedstrijd tegen RKC. Het draaide uit op de grootste vernedering sinds 21 december 1977 toen FC Wageningen de op dat moment ongeslagen lijstaanvoerder van de Eredivisie thuis met 1-6 te kakken zette. ‘Schaam je kapot!’ scandeerden PSV-supporters gisteravond nadat hun club met 2-3 door de nummer 15 van de Keukenkampioendivisie werd uitgeschakeld in het bekertoernooi.
Voor de televisiecamera van Fox Sports zei Mark van Bommel ‘ik had gedacht dat we verder waren.’ Hij klonk even als een trainer die zich had vergist en de schuld op zich nam. Maar nee hoor, zo bleek, het was toch wel degelijk de schuld van de falende spelers: die hadden ook daadwerkelijk verder moeten zijn. Op de vraag of hij het verkeerd had ingeschat, antwoordde Van Bommel glashard ‘nee’. Hoe curieus: je dacht dat je verder was, het bleek niet zo te zijn, en toch heb je het niet verkeerd ingeschat.
De interviewer probeerde hem nog een laatste keer tot enige zelfkritiek te verleiden: ‘Had je er niet vijf of zes niet moeten laten spelen en de rest wel?’ Van Bommel lachte smalend: ‘Als je nou gewoon wint, stel jij die vraag niet.’ Wat een wonderlijk antwoord was ook dat! Iemand die een fout maakt, kun je dat gewoon niet verwijten. Hij had die fout immers ook niet kunnen maken.
Marcel Maassen schreef verhalen en columns voor het roemruchte voetbalmaandblad Johan (2000-2005). Na dertien jaar te hebben gezwegen, is hij de rouw over de teloorgang van dit prachtblad te boven.