Van de dingen die voorbij gaan: de vrijmibo
Het is natuurlijk hopeloos-ouwe-lul om te zeuren over vroeger, maar wij vinden hier bij meneren: niet alle verandering is vooruitgang. In het kader van het Nationaal Cultuurbehoud willen wij hier dus graag aandacht vragen voor de teloorgang van de vrijdagmiddagborrel op kantoor.
Stap vandaag eens binnen, halfzes op een willekeurige vrijdag, bij het gemiddelde bedrijf in Nederland: een kale woestijn. Waar je een houwitser kunt afvuren zonder een levend wezen te raken. Alle flexplekken zijn leeg, het schaarse personeel dat is komen aanschuiven stapt klokke vijf in de forenzenkar huiswaarts, en de drank, zo die al te vinden is, blijft onaangeroerd staan.
Dat was vroeger dus wel anders. Nog maar twee kantoorgeneraties geleden was het op mijn vaders werk elke vrijdag rond lunchtijd al feest in de plaatselijke Chinees, alwaar ‘van de zaak’ voor een weeshuis ‘bakkie nasi met een loempia’ werd besteld, vergezeld van bier en – desgewenst – jonge borrels. Daar kwam die middag natuurlijk geen werken meer van, wel filosoferen over diepe dingen, met in de knuist onbetaalbare single malt whisky en Cohiba’s als kinderarmen. En dan om een uur of zeven, halfacht, moeder bellen om te zeggen dat het ietsje later werd en, als ze nu in de auto sprong, ze precies op tijd zou komen om vader op te vissen. En of het eten al klaar was?
Wij zelf hadden geen Chinees, maar wel een apparaat met kleine zakjes chips, precies genoeg om de eerste trek te stillen en een machtige bodem te leggen voor de drank-van-de-dag, meestal bier, maar in geval van nood ook witte wijn, bruine rum, rode port of desnoods mierzoete Breezers en geïmproviseerde mixjes van eigen makelij. Daarbij rookten we dan als schoorstenen (dat sowieso de hele dag) en, als het een goede dag was, kregen we damesbezoek van belendende redacties en wilde het een enkele keer wel uitdraaien op milde knuffelarij en goede gesprekken over nadere kennismaking op een ander moment en een andere plaats. Dan wel – je weet wie je bent, meneertje – heuse seks op het hoofdredactionele bureau.
En ja, ook wij belden dan naar huis, dat het ietsje later werd, en nóg ietsje later, en dat we misschien toch een hapje gingen eten, en dat we misschien een pietsje te veel hadden gedronken voor de auto en dus maar met de trein en dan een taxi, moet kunnen want het is maar één keer gezellig, of anders blijf ik wel slapen bij die ene collega, nee, niet die met de borsten, wat denk je wel? Het is werk, en we doen nooit het potlood in de inktpot van het bedrijf. Tenslotte!
Mooie tijden en we hebben er allemaal minimaal één lieve echtgenote aan overgehouden, het werk leed er voor geen seconde onder, want een dergelijke, tot het bot gemotiveerde, work force zag je nooit meer.
Vandaar dat het ons als veteranen van de ouderwetse vrijmibo zo intens verdriet doet te merken dat deze prachttraditie zo deerlijk aan het uitsterven is. Dat je, vrolijk zwaaiend met twee flessen witte wijn en een harde worst, op vrijdag niets dan zuinige mondjes en ‘nou-eentje-dan’s’ oogst, en om 17:12 in eenzaam en alleen achterblijft, de afdelingsalcoholist en relikwie van de tijden met menselijke arbeidsomstandigheden, tijd van leven en oprechte belangstelling voor je collega’s.
Vandaar deze hartekreet: lieve meneren en mevrouwen van die leeftijd waarop je wel iemand hebt, maar nog niet weet of het de ware is; van die fase in je carriere dat je net zo hard moet feesten als werken, en het nog geen kwaad kan als je de baas op een borrel katjelam de waarheid zegt; dat je domme dingen moet doen omdat het anders echt te laat is… Zeg namens mij tegen je baas dat hij nooit zo’n goede investering heeft gedaan als die wekelijkse twee dozen wijn, 12 zakken Croky, een gezellige bar met pooltafel en een tijdige aftocht, zodat zijn personeel in ontspannen sfeer de werkweek van zich af kan spoelen. Desnoods op donderdag.
Foto iStock