Dingen die iedere vader dient te weigeren
Al ruim voor de geboorte van mijn inmiddels anderhalf jaar oude dochter heb ik mijn mevrouw duidelijk gemaakt dat ik me met twee zaken van de opvoeding niet zou gaan bemoeien. Die dingen kun je immers beter van tevoren gezegd hebben, anders krijg je er maar ruzie over.
Wat bleek: mevrouw kon zich prima vinden in mijn eisenpakket. Nu viel het ook reuze mee, hoor, met die eisen van mij. Het is niet zo dat ik weigerde luiers te verschonen of de aanstaande baby in de schuur zou laten slapen vanwege mijn broodnodige nachtrust. Het stelde veel minder voor dan dat, maar desalniettemin waren (en zijn) de eisen zeer belangrijk voor mij.
Punt 1 betrof Kinderfeestjes. En dat ik die dus niet wil bezoeken. Ook niet nu ik zelf een kind zou krijgen. Hoe jarig de baby of het kind onder de achttien ook is: ik ga niet naar zijn of haar feestje. Ik heb sowieso een hekel aan feestjes, en die van kinderen vormen daarop geen uitzondering. Sterker; ze zijn nog veel erger dan de al redelijk rampzalige feestjes van volwassenen. Want er zijn kinderen en die maken lawaai en die willen aandacht en daar heb ik helemaal geen zin in. Bovendien zijn er veelkleurige snoepjes in plaats van chardonnay, en dat is nooit een goed teken.
Punt 2 betrof zwembaden. Ook daar zul je mij niet aantreffen. Het is er heet, het ruikt er naar chloor en friet, er liggen vieze dingen op de grond en alle kinderen pissen in het water, evenals veel andere mensen, soms moet je een badmuts op en die meneer met al dat haar op zijn rug zwemt er ook. En daar heb ik allemaal geen zin in. Ik vond het als kind al verschrikkelijk. Mijn mevrouw niet. Die keek uit naar zowel die feestjes als dat zwembad – afgezien van de meneer met het rughaar dan. Dus ze vond het prima.
Inmiddels is dochter dus bijna anderhalf. Ze heeft – volgens mevrouw – op diverse kinderfeestjes de show gestolen. Ze lijkt daarin dus gelukkig op haar moeder. Qua zwemmen, zo bleek vorige week, toen dochter voor het eerst echt met mevrouw een middagje naar het zwembad ging, lijkt ze meer op haar vader. Toen ik haar bij thuiskomst vroeg wat ze van het zwemmen vond, keek dochter me met hangende mondhoekjes aan en sprak twee woorden: “vies” en “bang”.
Een kind naar mijn hart.