Wijnproeven met Amir – kom maar door met je Ribera del Duero!
Of we vijftien Spaanse wijnen wilden proeven op een hippe locatie in Amsterdam-Noord. Dat wilden we. Het ging om wijnen uit de Ribera del Duero. Deze streek is misschien wat minder bekend dan Rioja, maar de belangrijkste druif is dezelfde: tempranillo. Het grote verschil is dat Ribera del Duero meer landinwaarts ligt en de wijngaarden op een hoogte van zo’n 800 meter. Door de hete dagen en koele nachten zijn de wijnen hier veel extremer dan in het milde Rioja. Kort door de bocht: de zon zorgt voor power, de nachten voor zuren en tannines.
Goed, genoeg theorie, ik ben hier om te proeven. Het is typisch herfstig rodewijnweer, dus kom maar op. Ik sla de jonkies uit 2017 over en begin met de Áster Finca El Otero 2014, die onlangs maar liefst 96 punten kreeg van wijnsheriff Tim Atkin. Hij ruikt goed, lekker vol, maar ik vind hem toch wat te hoog in de zuren en te wrang. Je krijgt er zo’n typische trekbek van. Hou ik niet zo van.
Dat probleem heb ik met meer wijnen vanavond. Natuurlijk zijn ze niet slecht, verre van, de kwaliteit is top – als Tim Atkin het goed vindt, ís het goed. Maar het is mijn smaak niet zo. Ze zijn allemaal zo strak. Dat het echte eetwijnen zijn, vind ik een beetje een dooddoener. Een goede wijn moet op zichzelf staan. Als de fles leeg is, moet je daarvan balen en niet denken: poeh, dat hebben we ook weer gehad, nu iets lekkerders.
Wat ik overigens wél een argument vind, is dat deze wijnen nog moeten ouderen. Ze kunnen prima vijf tot tien jaar in de kelder staan. Maar ja, dan moet je wel een kelder hebben én de middelen om die te vullen (en de wilskracht hem gevuld te láten).
De negende (!) wijn die ik proef, is top. Veel minder zuren, een minder droge bek. Lekker vol, ‘rood fruit in de neus’, zoals dat heet. Van de Arzuaga Reserva 2012 kan ik prima een flesje drinken, ook zonder een hapje, al krijg ik ineens erg zin in zo’n Duits baconchippie van de Lidl waar de wijn heel in de verte wat van weg heeft.
Grappig, deze is slechts 95 procent tempranillo (hier tinto fino geheten, Spanje kent ongeveer een miljoenmiljard benamingen voor die druif). Hij is geblend met merlot en een vleugje albillo, een witte druif. Interessant. Wat hem ook zo lekker maakt, is de 26 maanden houtrijping. Een lekker flesje (à €30, dat dan weer wel) voor bij de feestelijke dis, zeker als het hoofdgerecht (geroosterd) vlees is.
Een goedkoper alternatief is er trouwens ook. De Comenge Biberius 2016 kost nog geen tientje. Ik weet niet hoe ze het hebben gedaan met slechts drie maanden hout, maar ondanks zijn jeugdigheid smaakt-ie heel mild. Toch heb ik liever één fles Arzuaga dan drie van deze. Haard aan, Spaans hammetje erbij…
Ook zo’n hartverscheurend eerlijk verslag van een wijn of wijngebied? Laat je horen op info@meneren.nl, en wie weet sturen we Amir (Andriesse), wijnkenner en brompot par excellence, op je dak!